De toekomst van voorzienigheid sluit niet altijd zonder meer aan bij de regels van het verleden. De draden van het bestaan verwarren zich volgens vele onbekende wetten. De voorzienige toekomst houdt vast aan zijn eigen regels. Hij weigert zich te voegen naar de ordening van de Zensunni en ook naar de ordening van de wetenschap. Voorzienigheid bouwt een betrekkelijke integriteit op. Hij verlangt het werk van dit moment en waarschuwt je altijd dat je niet elke draad in het weefsel van het verleden kunt verweven.
Kalima: De Woorden van Muad'Dib; Het Shuloch-commentaar
A
Muriz vloog de ornithopter met ervaren gemak tot boven Shuloch. Leto die naast hem zat, voelde de gewapende aanwezigheid van Behaleth achter hen. Alles liep nu op vertrouwen en op de dunne draad van zijn visioen waaraan hij zich vastklampte. Als dat niet lukte, Allahu akbahr. Soms moest men zich onderwerpen aan een hogere orde.
De steilte van Shuloch was in deze woestijn heel indrukwekkend. Het feit dat de aanwezigheid ervan nergens opgetekend stond, getuigde van vele steekpenningen en vele doden en van veel vrienden op hoge posten. Leto zag in het hart van Shuloch een door steile rotsen omringde pan waarop een warrige Iran je van doodlopende kloven uitkwam. De onderste randen van deze kloven waren omzoomd met een dichte trapsgewijze begroeiing van schaduw gevende planten en ganzevoet, waarbinnen een kring van taliputbomen; een duidelijk bewijs van de waterrijkdom van dit oord.
Primitieve bouwsels van heidebrem en specievezels waren opgetrokken binnen de kring van taliputbomen. De bouwsels waren net op het zand uitgestrooide groene knopen. Daar woonden natuurlijk de uitgestotenen van de Uitgestotenen, de mensen die niet dieper konden wegzinken behalve in de dood.
Muriz landde in de pan aan de monding van een van de kloven. Recht voor de thopter stond op het zand een enkel bouwsel: een hut van woestijnranken en bejatoblad, helemaal gevoerd met heet geperst specieweefsel. De hut was een volmaakte kopie van de eerste primitieve stiltenten en beduidde het aan lager wal raken van sommigen in Shuloch. Leto wist dat er uit de hut veel vocht zou weglekken en dat hij vol zou zitten met nachtelijke prikkers uit de nabije vegetatie. Zo leefde dus zijn vader. En de arme Sabiha. Hier zou zij haar straf ondergaan.
Op bevel van Muriz klom Leto uit de thopter, hij sprong op het zand en liep naar de hut. Dichter bij de kloof zag hij tussen de palmbomen een groot aantal mensen aan het werk. Ze zagen er haveloos en arm uit en het feit dat ze nauwelijks naar hem of naar de thopter keken, vertelde hem veel over de onderdrukking die hier heerste. Achter de arbeiders zag Leto de rotsrand van een qanat en de vochtigheidsgraad van de lucht was niet mis te verstaan: open water. Toen Leto langs de hut liep, zag hij dat die inderdaad zo primitief was als hij had verwacht. Hij liep door tot aan de qanat, tuurde omlaag en zag in de donkere stroom roofvissen kronkelen. De werklieden ontweken zijn ogen en gingen door met het ruimen van zand uit de rij mondingen in de rotswand.
Muriz haalde Leto in en zei: 'Je staat hier op de grens tussen vis en worm. Elk van deze kloven heeft zijn eigen worm. Deze qanat is opengelegd en binnenkort halen we de roofvissen eruit om de zandforellen te lokken.'
'Natuurlijk,' zei Leto. 'Looprennen. Jullie verkopen zandforel en wormen aan buitenwerelders.'
'Het was een voorstel van Muad'Dib!'
'Dat weet ik. Maar jullie wormen en zandforellen leven nooit erg lang als ze eenmaal van Duin weg zijn.' 'Nog niet,' zei Muriz. 'Maar op een dag...'
'Nog in geen tienduizend jaar,' zei Leto. Hij draaide zich om en keek naar de verwarring op Muriz' gezicht. Daar stroomden de vragen als water in een qanat. Kon deze zoon van Muad'Dib waarlijk de toekomst lezen? Sommige mensen geloofden nog steeds dat Muad'Dib het had gedaan, maar... Hoe kon je een oordeel vormen in zulke zaken?
Na enige tijd draaide Muriz zich om en hij leidde hen terug naar de hut. Hij opende het primitieve deurzegel en gebaarde Leto dat hij naar binnen moest. Tegenover de deur brandde een specieolielamp en daaronder hurkte een kleine gestalte met de rug naar de deuropening. De brandende olie verspreidde een zware kaneel-geur.
'Ze hebben een nieuwe gevangene gestuurd om Muad'Dibs vest te verzorgen,' hoonde Muriz. 'Als ze goed dient, mag ze voorlopig haar water houden.' Hij keek Leto aan. 'Sommigen vinden het slecht om zulk water te nemen. Die opgedirkte Vrijmans maken nu vuilnishopen in hun nieuwe steden! Vuilnishopen! Wanneer heeft Duin ooit eerder vuilnishopen gezien? Als we er zo A(c)A(c)n binnen krijgena' Hij wees naar de gestalte onder de lamp. 'adan zijn ze meestal half wild van angst, verloren voor hun eigen soort en nimmer opgenomen door echte Vrijmans. Begrijp je me, Leto-Batigh?'
'Ik begrijp je.' De gehurkte gestalte had zich niet verroerd.
'Jij praat erover ons te leiden,' zei Muriz. 'Vrijmans worden geleid door mannen die door de wol geverfd zijn. Waarheen zou jij ons kunnen leiden?'
'Kralizec,' zei Leto terwijl hij naar de gehurkte gestalte bleef kijken.
Muriz staarde hem woest aan met zijn wenkbrauwen samengetrokken boven zijn indigokleurige ogen. Kralizec? Dat was niet gewoon maar oorlog of opstand, dat was de Orkaanstrijd. Het was een woord uit de alleroudste Vrijmanse legenden: de slag aan het eind van het heelal. Kralizec?
De lange Vrijman slikte krampachtig. Deze krielkip was even onvoorspelbaar als een stadse fat. Muriz wendde zich tot de hurkende gestalte. 'Vrouw! Liban wahid!' beval hij. 'Breng ons de speciedrank!'
Ze aarzelde. 'Doe wat hij zegt, Sabiha,' zei Leto. Ze draaide zich razendsnel om en sprong overeind. Ze staarde hem aan en kon haar ogen niet van zijn gezicht afhouden. 'Ken je deze vrouw?' vroeg Muriz.
'Ze is een nicht van Namri. Ze heeft Jacurutu beledigd en zij hebben haar naar jou toegestuurd.' 'Namri. Maar...' 'Liban wahid,' zei Leto.
Ze rende langs hen heen, wrong zich door het deurzegel en ze hoorden het geluid van haar rennende voeten.
'Ze zal niet ver gaan,' zei Muriz. Hij legde een vinger langs zijn neus. 'Een familielid van Namri, hA". Interessant. Wat deed ze dan dat ze zich beledigd voelden?'
'Ze heeft mij laten ontsnappen.' Toen draaide Leto zich om en hij ging achter Sabiha aan. Hij vond haar aan de rand van de qanat. Leto ging naast haar staan en keek omlaag naar het water. Er zaten vogels in de nabije taliputbomen en hij hoorde hun kreten en hun gefladder. De arbeiders maakten schrapende geluiden bij het verplaatsen van het zand. Nog steeds deed hij wat Sabiha deed, omlaag kijken naar het water met zijn spiegelingen in de diepte. Vanuit zijn ooghoeken zag hij blauwe parkieten in de palmbladeren. Een vloog er over de qanat en hij zag hem in een zilveren warreling van vis, helemaal dooreen geweven alsof vogels en roofdieren in hetzelfde uitspansel zwommen.
Sabiha schraapte haar keel.
'Je haat mij,' zei Leto.
'Je hebt me voor schut gezet. Je hebt me voor mijn eigen mensen voor schut gezet. Ze hebben een Isnad gehouden en me hierheen gestuurd om mijn water te verliezen. Allemaal door jouw schuld!'
Muriz lachte van vlak achter hem. 'En nu zie je dus, Leto-Batigh, dat onze Geestrivier vele zijtakken heeft.'
'Maar mijn water vloeit door jouw aderen,' zei Leto terwijl hij zich omdraaide. 'Dat is geen zijtak. Sabiha is het noodlot van mijn visioen en ik volg haar. Ik vluchtte dwars door de woestijn om hier in Shuloch mijn lot te vinden.'
'Jij en...' Hij wees naar Sabiha en wierp zijn hoofd achterover van het lachen.
'Het zal niet zo zijn zoals jullie elk misschien denken,' zei Leto. 'Onthoud dit, Muriz. Ik heb de voetsporen van mijn worm gevonden.' Toen voelde hij tranen in zijn ogen zwemmen.
'Hij schenkt water aan de doden,' fluisterde Sabiha.
Zelfs Muriz staarde hem vol ontzag aan. Vrijmans huilden nooit, tenzij het een gave was uit het diepst van hun ziel. Bijna verlegen maakte Muriz zijn mondzegel dicht en hij trok de kap van zijn djeballa diep over zijn voorhoofd.
Leto tuurde langs de man en zei: 'Hier in Shuloch bidden ze nog om dauw aan de rand van de woestijn. Ga heen, Muriz en bid om Kralizec. Ik beloof je dat die er zal komen.'
A
De Vrijmanse spraak vertoont grote beknoptheid, een zin voor nauwkeurig uitdrukken. Hij is ondergedompeld in de waan van absolute begrippen. De grondveronderstellingen zijn een vruchtbaar terrein voor absolute godsdiensten. Bovendien zijn Vrijmans dol op moraliseren. Zij treden de verschrikkelijke onstabiliteit van alle dingen tegemoet met geA-nstitutionaliseerde opmerkingen. Ze zeggen: 'We weten dat er geen summa is van alle verwerf bare kennis; dat is voorbehouden aan God. Maar alles wat een mens kan leren, kan hij bevatten.' Met deze messcherpe benadering van het heelal snijden ze zich een fantastisch geloof in tekens en voortekens en in hun eigen bestemming. Dit is een bron van hun kralizec-legende: de oorlog aan het eind van het heelal.
Bene Gesserit, Vertrouwelijke Verslagen folio 800
A
'Ze hebben hem goed opgeborgen op een veilige plaats,' zei Namri terwijl hij Gurney Halleck door het vierkante stenen vertrek toelachte. 'Dit kan je aan je vrienden berichten.'
'Waar is deze veilige plaats?' vroeg Halleck. Namri's toon beviel hem helemaal niet en hij voelde zich belemmerd door Jessica's bevelen. Die verdomde heks! Haar uitleg zei hem niets behalve dan de waarschuwing van wat er kon gebeuren als Leto er niet in slaagde zijn verschrikkelijke herinneringen de baas te worden.
'Het is een veilige plaats,' zei Namri. 'Meer mag ik je niet vertellen.'
'Hoe weet je dit?'
'Ik heb een distrans gehad. Sabiha is bij hem.' 'Sabiha! Zij laat hem alleen maara' 'Dit keer niet.'
'Ga je hem doden?'
'Dat is niet langer van mij afhankelijk.'
Halleck trok een lelijk gezicht. Distrans. Wat was het bereik van die verdomde vestvleermuizen? Hij had ze vaak over de woestijn zien scheren met geheime boodschappen in hun hoge piepkreten ingeprent. Maar hoe ver zouden ze komen op deze helse planeet?
'Ik moet hem zelf zien,' zei Halleck.
'Dat is niet toegestaan.'
Halleck haalde diep adem om kalm te worden. Hij had twee dagen en twee nachten verdaan met wachten op verslagen van de speurtocht. Nu was het weer ochtend en hij voelde zijn rol rond hem oplossen zodat hij naakt achterbleef. Hij had trouwens nooit erg van commandofuncties gehouden. Commandanten moesten altijd wachten terwijl anderen de interessante en gevaarlijke dingen deden.
'Waarom is dat niet toegestaan?' vroeg hij. De smokkelaars die deze vrij-vest hadden geregeld hadden te veel vragen onbeantwoord gelaten en hij wenste dat niet ook nog eens van Namri te verdragen.
'Sommigen menen dat je al te veel zag toen je deze vest zag,' zei Namri.
Halleck hoorde de dreiging en ging ontspannen in de makkelijke houding van de geoefende krijger staan, met zijn hand in de buurt van, maar niet op zijn mes. Hij wilde wel dat hij een pantser had, maar dat was uitgesloten vanwege het effect dat het had op de wormen en de korte levensduur ervan in de aanwezigheid van door een storm opgewekte statische ladingen.
'Deze geheimzinnigheid is geen deel van onze afspraak,' zei Halleck.
'Als ik hem had gedood, zou dat dan wel deel van onze afspraak geweest zijn?'
Weer voelde Halleck het gekonkel van heimelijke krachten waarvoor Vrouwe Jessica hem niet had gewaarschuwd. Dat verdomde plan van haar! Misschien was het goed de Bene Gesserit niet te vertrouwen. Onmiddellijk voelde hij zich ontrouw. Ze had het probleem uitgelegd en hij had meegedaan aan haar plan in de verwachting dat het, net als alle plannen, later wijziging zou behoeven. Dit was niet zomaar een Bene Gesserit; dit was Jessica van de Atreides die nooit anders dan zijn vriendin en toeverlaat was geweest. Hij wist dat hij zonder haar rondgedobberd zou hebben in een heelal dat gevaarlijker was dan het heelal dat hij nu bewoonde.
'Je kan geen antwoord geven op mijn vraag,' zei Namri.
'Je moest hem alleen doden als hij tekenen vertoonde van... bezetenheid,' zei Halleck. 'Gruwel.'
Namri hield zijn vuist naast zijn rechteroor. 'Vrouwe Jessica wist dat wij proeven hebben voor zulke personen. Wijs van haar dat oordeel in mijn handen te laten.'
Halleck klemde gefrustreerd zijn lippen op elkaar.
'Je hoorde wat de Eerwaarde Moeder tegen me zei,' zei Namri. 'Wij Vrijmans begrijpen zulke vrouwen maar jullie buitenwerelders begrijpen ze nooit. Vrijmanse vrouwen sturen vaak hun zoons de dood in.'
Halleck sprak langs stijve lippen. 'Sta je me nu te vertellen dat je hem hebt gedood?'
'Hij leeft. Hij is op een veilige plaats. Hij zal de specie blijven krijgen.'
'Maar ik moet hem naar zijn grootmoeder terugbrengen als hij het overleeft,' zei Halleck.
Namri haalde alleen zijn schouders op.
Halleck begreep dat dit het enige antwoord was dat hij zou krijgen. Verdomme! Hij kon toch niet bij Jessica aankomen met zulke vragen onbeantwoord! Hij schudde zijn hoofd.
'Waarom zou je betwisten wat je toch niet kan veranderen?' vroeg Namri. 'Je wordt goed betaald.'
Halleck keek de man boos aan. Vrijmans! Die geloofden dat alle buitenwerelders geld als voornaamste drijfveer hadden. Maar wat Namri hier zei was meer dan alleen een Vrijmans vooroordeel. Er waren hier andere krachten aan het werk en dat was voor iemand die door een Bene Gesserit in waarneming geoefend was, erg duidelijk. Deze hele zaak riekte naar een list in een list in een list...
Halleck ging over op de beledigende vorm en zei: 'Vrouwe Jessica zal vertoornd zijn. Ze zou haar cohorten kunnen uitsturen tegena'
'Zanadiq!' vloekte Namri. 'Jij boodschappenjongen! Jij staat buiten de Mo balata! Ik neem met genoegen bezit van jouw water voor het Edele Volk!'
Halleck legde zijn hand op zijn mes en hield zijn linkermouw klaar, waarin hij een kleine verrassing voor aanvallers had aangebracht. 'Ik zie hier geen water vloeien,' zei hij. 'Misschien word je verblind door je trots.'
'Jij leeft omdat ik wilde dat je voor je doodging nog zou horen dat jouw Vrouwe Jessica tegen niemand cohorten zal uitsturen, jij zal niet rustig de Huanui ingelokt worden, buitenwereldse smeerlap. Ik ben van het Edele Volk, en jija'
'En ik ben maar een knecht van de Atreides,' zei Halleck op vriendelijke toon. 'Wij zijn de smeerlappen die het Harkonnense juk van jullie stinkende schouders hebben getild.'
Namri grijnsde zijn witte tanden bloot. 'Jouw Vrouwe zit gevangen op Salusa Secundus. De brieven waarvan jij denkt dat ze van haar waren, kwamen van haar dochter!'
Met uiterste wilskracht wist Halleck zijn stem vlak te houden. 'Maakt niet uit. Alia zal...'
Namri trok zijn krysmes. 'Wat weet jij van de Schoot der Hemelen? Ik ben haar dienaar, jij gigolo! Wanneer ik jouw water neem gehoorzaam ik haar bevelen!' En met een domme directheid sprong hij dwars door de kamer op hem af.
Halleck die zich door zulke schijnbare onhandigheid niet liet beetnemen, zwaaide snel de linkermouw van zijn mantel omhoog waardoor het extra stuk dik weefsel dat hij daar had vastgenaaid vrijkwam, en zo kon hij Namri's mes opvangen. In dezelfde beweging zwaaide Halleck de plooien over Namri's hoofd en hij stootte met zijn eigen mes onder en door de stof heen regelrecht in de richting van Namri's gezicht. Hij voelde de punt doel treffen op het moment dat Namri's lichaam hem trof met een hard oppervlak van stalen pantsering onder de mantel. De Vrijman slaakte A(c)A(c)n woedende kreet, schoot met een ruk achteruit en viel. Daar lag hij, en het bloed gulpte uit zijn mond terwijl zijn ogen Halleck woedend aanstaarden en toen langzaam braken.
Halleck blies krachtig zijn adem uit. Hoe kon die stomme Namri denken dat het iemand zou ontgaan dat hij onder zijn mantel een wapenrusting droeg? Terwijl Halleck zijn fopmouw terugpakte en zijn mes schoonveegde en in de schede terug deed, sprak hij het lijk toe. 'Hoe dacht jij dat wij knechten van de Atreides geoefend werden, stomkop?'
Hij haalde diep adem en dacht: Eens zien. Wiens list was hij? Namri klonk oprecht. Jessica de gevangene van de Corrino's en Alia die haar eigen slinkse plannen uitvoerde. Jessica had zelf voor vele mogelijkheden met Alia als vijand gewaarschuwd, maar ze had niet voorspeld dat ze zelf gevangen genomen zou worden.
Maar hij moest zijn opdracht uitvoeren. Het eerste vereiste was uit dit oord zien weg te komen. Gelukkig leek de ene Vrijman in een mantel sterk op de andere. Hij rolde Namri's lichaam in een hoek, gooide er kussens overheen en verschoof een kleed om het bloed te bedekken. Toen dat gebeurd was, trok Halleck de neus- en mondbuis van zijn stilpak goed, deed het masker voor zoals wanneer men zich klaarmaakt voor de woestijn, trok de kap van zijn mantel naar voren en stapte de lange gang in.
Onschuldigen verplaatsen zich zorgeloos, dacht hij en hij slenterde op zijn gemak verder. Hij voelde zich eigenaardig vrij alsof hij zich net uit een gevaar had begeven in plaats van erin.
Haar plan voor de jongen stond me al nooit aan, dacht hij. En dat zal ik haar vertellen ook als ik haar zie. Als. Want als Namri de waarheid sprak dan werd het allergevaarlijkste alternatiefplan van kracht. Alia zou hem niet lang in leven laten als ze hem te pakken kreeg, maar dan was Stilgar er altijd nogaeen goed Vrijman met het bijgeloof van een goed Vrijman.
Jessica had het uitgelegd: 'Er zit een heel dun laagje beschaafd gedrag over Stilgars oorspronkelijke natuur. En zA3 moet je dat laagje van hem afhalen...'
A
De geest van Muad'Dib is meer dan woorden, meer dan de letter van de Wet die in zijn naam ontstaat. Altijd moet Muad'Dib die innerlijke verontwaardiging zijn over de zelfvoldane machtigen, over de charlatans en de dogmatische fanatiekelingen. Het is die innerlijke verontwaardiging die zich moet laten gelden omdat Muad'Dib ons boven al A(c)A(c)n ding leerde: dat mensen zich slechts kunnen handhaven in een broederschap van sociale gerechtigheid. Het Fedaykin Verdrag
Leto zat met zijn rug tegen de wand van de hut en met zijn aandacht op Sabiha gericht keek hij hoe de draden van zijn visioen zich afwikkelden. Zij had de koffie klaargemaakt en neergezet. Nu zat ze gehurkt tegenover hem in zijn avondeten te roeren. Haar handen bewogen zich snel heen en weer met de pollepel en vloeibaar indigo bevlekte de zijkant van zijn kom. Ze boog haar magere gezicht over de kom en roerde de essence erdoor. Het primitieve membraan dat van de hut een stiltent maakte was recht achter haar met lichter materiaal gerepareerd en die plek vormde een grijze stralenkrans waartegen haar schaduw zich dansend aftekende in het flakkerende licht van het kookvuur en de ene lamp.
Die lamp boeide Leto. De mensen van Shuloch sprongen verkwistend om met specie-olie: een lamp, geen gloeibol. Zij hielden uitgestotenen als slaven binnen hun muren op de manier die in de alleroudste Vrijmanse overlevering werd beschreven. Maar toch maakten ze gebruik van ornithopters en de laatste specieoogsters. Ze waren een ruw mengsel van oud en modern.
Sabiha schoof de kom met brij naar hem toe en ze doofde het kookvuur.
Leto negeerde de kom.
'Ik krijg straf als je dit niet opeet,' zei ze.
Hij staarde haar aan en dacht: Als ik haar dood, zal dat A(c)A(c)n visioen verbrijzelen. Als ik haar de plannen van Muriz vertel, zal dat een ander visioen verbrijzelen. Als ik hier op mijn vader wacht, zal deze visioendraad een machtige kabel worden.
Letoas geest sorteerde de draden. Enkele draden bezaten een zoetheid die hem bleef achtervolgen. EA(c)n toekomst met Sabiha had in zijn voorzienig bewustzijn een aanlokkelijke echtheid. Hij dreigde alle andere toekomsten af te dekken tot hij hem naliep tot het ellendige einde ervan.
'Waarom staar je zo naar me?' vroeg ze.
Nog steeds gaf hij geen antwoord.
Ze schoof de kom dichter naar hem toe.
Leto probeerde te slikken met een droge keel. De neiging om Sabiha te doden welde heftig in hem op. Hij merkte dat hij ervan trilde. Wat zou het eenvoudig zijn om A(c)A(c)n visioen kapot te breken en de verwildering zijn gang te laten gaan.
'Muriz beveelt dit,' zei ze, terwijl ze op de kom tikte.
Ja, Muriz beval het. Bijgeloof won het van alles. Muriz wilde een visioen voorgeschoteld krijgen dat hij moest verklaren. Hij was een wilde uit de oertijd die aan de tovenaar vroeg de ossebotten te werpen en hun patroon te verklaren. Muriz had het stilpak van zijn gevangene afgenomen; 'als een eenvoudige voorzorgsmaatregel.' Daarin zat een sluwe steek onder water aan het adres van Namri en Sabiha. Alleen stommelingen laten een gevangene ontsnappen.
Maar Muriz had een diepgaand emotioneel probleem: de Geestrivier. Het water van de gevangene vloeide door Muriz' aderen.
Muriz zocht naar een teken dat hem zou toestaan om Leto met de dood te bedreigen.
Zo vader, zo zoon, dacht Leto.
'De specie zal je alleen maar visioenen geven,' zei Sabiha. De lange perioden van zwijgen maakten haar nerveus. aIk heb in de orgie heel vaak visioenen gehad. Ze betekenen niets.'
Dat is het! dacht hij en zijn lichaam verstrakte in een onbeweeglijkheid die zijn huid koud en klam maakte. De Bene Gesserit opleiding legde beslag op zijn bewustzijn, een speldenprik van licht die voorbij hem uitwaaierde en Sabiha en al haar mede Uitgestotenen bescheen met het onthullende licht van een visioen. De oude Bene Gesserit leerstelling was heel duidelijk: 'Talen ontwikkelen zich zodat ze de specialisaties in een levenswijze afspiegelen. Elke specialisatie kan herkend worden aan zijn woorden, aan zijn veronderstellingen en aan zijn zinsbouw. Zoek naar verstoppingen. Specialisaties vertegenwoordigen plaatsen waar het leven stil komt te liggen, waar beweging wordt afgedamd en bevroren.' Toen zag hij Sabiha als iemand die zijn eigen visioenen maakt, en elk ander mens bezat hetzelfde vermogen. Toch deed ze minachtend over haar visioenen uit de specie-orgie. Ze veroorzaakten onrust en moesten daarom terzijde geschoven worden, opzettelijk worden vergeten. Haar mensen baden tot Shai-Hulud omdat de vorm veel van hun visioenen beheerste. Ze baden om dauw aan de rand van de woestijn omdat vocht de grenzen van hun leven bepaalde. Toch zwelgden ze in specierijkdom en lokten ze zandforel naar open qa-nats. Sabiha voerde hem voorzienige visioenen met een terloopse onverschilligheid, maar in haar woorden zag hij de lichtende tekenen: zij was afhankelijk van absolute waarden, zij zocht eindige begrenzingen en dat allemaal omdat ze de ijzeren tucht niet aankon van verschrikkelijke beslissingen die haar eigen vlees raakten. Ze klampte zich vast aan haar een-ogige visioen van het heelal, hoe inkapselend en tijd bevriezend dat ook was, omdat de andere mogelijkheden haar angst aanjoegen.
In tegenstelling daarmee voelde Leto de zuivere verplaatsing die hij zelf onderging. Hij was een vlies dat een oneindig aantal dimensies verzamelde en omdat hij die dimensies zag, kon hij de verschrikkelijke beslissingen nemen.
Net als mijn vader.
'Je moet dit opeten!' zei Sabiha op kribbige toon.
Leto zag nu het hele patroon van de visioenen en hij wist welke draad hij moest volgen. Mijn huid is niet van mij. Hij stond op en trok zijn mantel om zich heen. Die voelde vreemd aan tegen zijn lichaam zo zonder de bescherming van een stilpak. Zijn blote voeten stonden op het versmolten specieweefsel van de vloer en hij voelde het zand dat daar binnen gelopen was.
'Wat ga je doen?' vroeg Sabiha.
'Het is hier binnen erg benauwd. Ik ga naar buiten.'
'Je kan niet ontsnappen,' zei ze. 'Elke kloof heeft zijn eigen worm. Als je voorbij de qanat gaat, zullen de wormen je opmerken door je vocht. Deze gevangen wormen zijn erg oplettendahelemaal niet zoals de wormen in de woestijn. Bovendiena' Wat klonk er ineens een leedvermaak in haar stem door! 'aheb je geen stilpak.'
'Waarom maak je je dan zo druk?' vroeg hij, zich afvragend of hij haar alsnog tot een echte reactie zou kunnen prikkelen. 'Omdat je nog niet hebt gegeten.' 'En jij straf zal krijgen.' 'Ja!'
'Maar ik ben al helemaal verzadigd van specie,' zei hij. 'Elk ogenblik is een visioen.' Hij wees met een blote voet naar de kom. 'Giet dat in het zand. Wie zal het weten?'
'Ze houden ons in de gaten,' fluisterde ze.
Hij schudde zijn hoofd om haar uit zijn visioenen te verwijderen en hij voelde hoe een nieuwe vrijheid hem omringde. Het was niet nodig deze arme pion te doden. Zij danste op andere muziek, zonder zelfs de passen te kennen, in de waan dat ze toch nog zou kunnen delen in de macht die de hongerige piraten van Shuloch en Jacurutu lokte. Leto liep naar het deurzegel en legde zijn hand erop.
'Als Muriz komt,' zei ze, 'zal hij erg kwaad opa'
'Muriz is een koopman in leegte,' zei Leto. 'Mijn tante heeft hem leeggezogen.'
Ze kwam overeind. 'Ik ga met je mee.'
En hij dacht: Ze herinnert zich hoe ik haar ontsnapte. Nu voelt ze hoe broos haar greep op mij is. Haar visioenen roeren zich in haar binnenste. Maar ze wilde niet naar die visioenen luisteren. Ze hoefde alleen maar even na te denken: Hoe kon hij een gevangen worm in zijn smalle kloof te slim af zijn? Hoe kon hij zonder stilpak of Vrijset leven in de Tanzerouft?
'Ik moet alleen zijn om mijn visioenen te raadplegen,' zei hij. 'Jij blijft hier.'
'Waar ga je heen?' 'Naar de qanat.'
'De zandforellen zwermen 's avonds in groten getale uit.' 'Ze zullen me niet opeten.'
'Soms komt de worm helemaal tot vlak aan de overkant van het water,' zei ze. 'Als je de qanat oversteekt...' Ze zweeg en probeerde haar woorden een scherpe dreiging mee te geven.
'Hoe kan ik zonder haken een worm bestijgen?' vroeg hij terwijl hij zich afvroeg of ze misschien toch nog een stukje van haar visioenen had behouden.
'Eet je als je terugkomt?' vroeg ze en ze hurkte weer bij de kom, pakte de lepel en roerde het indigokleurige brouwsel om.
'Alles op zijn tijd,' zei hij, in de wetenschap dat ze nooit zijn verfijnde gebruik van de Stem zou herkennen, de manier waarop hij zijn eigen verlangens aan haar besluitvorming opdrong.
'Muriz komt straks kijken of je al een visioen hebt gehad,' waarschuwde ze.
'Met Muriz reken ik wel op mijn eigen manier af,' zei hij en hij merkte op hoe zwaar en traag haar bewegingen waren geworden. Het patroon van alle Vrijmans wees van nature al in de richting waarheen hij haar nu leidde. Bij zonsopgang waren Vrijmans een volk met een buitengewone energie, maar bij het vallen van de avond kwam er vaak een diepe, lome zwaarmoedigheid over hen. Zij wilde al wegzinken in slaap en dromen.
Leto liet zichzelf uit, eenzaam de donkere nacht in.
De hemel schitterde van de sterren en hij kon de omtrek van de omringende steilten onderscheiden tegen hun patroon. Hij liep onder de palmen door naar de qanat.
Lange tijd hurkte Leto daar aan de rand van de qanat en hij luisterde naar het eindeloze sissen van het zand in de kloof erachter. Een kleine worm zo te horen; ook ongetwijfeld om die reden uitgekozen. Een kleine worm zou makkelijker te vervoeren zijn. Hij dacht aan de vangst van een worm: de jagers verdoofden hem met een waternevel, gebruik makend van de traditionele Vrijmanse manier om een worm te vangen voor de orgie-transformatie ritus. Maar deze worm zou niet door onderdompeling gedood worden. Deze zou op een hooglinieschip van het Gilde op weg gaan naar een hoopvolle koper wiens woestijn waarschijnlijk te vochtig was. Maar weinig buitenwerelders hadden enig benul van de fundamentele uitdroging die door de zandforel op Arrakis was gehandhaafd. Was gehandhaafd. Want zelfs hier in de Tanzerouft zat er vele malen meer vocht in de lucht dan enige worm ooit had meegemaakt, afgezien van bij zijn dood in een Vrijmans spaarbekken.
Hij hoorde Sabiha woelen in de hut achter zijn rug. Ze was rusteloos, geprikkeld door haar eigen onderdrukte visioenen. Hij vroeg zich af hoe het zou zijn om buiten een visioen met haar te leven, elk ogenblik te delen zoals het vanzelf tot hem kwam. Die gedachte lokte hem veel sterker aan dan enig specievisioen. Het tegemoet zien van een onbekende toekomst had een zekere reine eenvoud.
'Een kus in de vest is er twee in de stad waard.'
De oude Vrijmanse spreuk zei het allemaal al. De traditionele vest had een herkenbare wildheid gehad, vermengd met bedeesdheid. De mensen van Jacurutu/Shuloch vertoonden nog sporen van die bedeesdheid, maar niet meer dan sporen. Dit maakte hem treurig omdat het onthulde wat er verloren was gegaan.
Langzaam, zo langzaam dat hij de kennis al volledig bezat voor hij zich zelfs het begin ervan realiseerde, werd Leto zich bewust van het zachte geritsel van vele schepselen om hem heen.
Zandforel.
Weldra zou het tijd zijn om van het ene visioen naar het andere over te stappen. Hij voelde het verplaatsen van de zandforellen als een verplaatsing in zichzelf. Vrijmans leefden al generaties lang met de vreemde schepsels en ze wisten dat je ze, als je een beetje water als aas wilde riskeren, tot binnen handbereik kon lokken. Menig Vrijman die bijna omkwam van de dorst had zijn laatste druppels water geriskeerd voor deze gok, in de wetenschap dat de zoete groene siroop die je aan een zandforel kon ontlokken een kleine energiewinst opleverde. Maar de zandforel was voornamelijk een spel van kinderen die ze vingen voor de Huanui. En om mee te spelen.
Leto huiverde bij de gedachte aan wat dat spelen nu voor hem betekende.
Hij voelde een van de schepsels over zijn blote voet glibberen. Het dier aarzelde en ging toen verder, aangelokt door de grotere hoeveelheid water in de qanat.
Maar een ogenblik had hij de realiteit van zijn verschrikkelijke beslissing gevoeld. De zandforel-handschoen. Het was een kinderspel. Als je een zandforel in de hand nam en hem gladstreek over je huid, vormde hij een levende handschoen. Sporen van het bloed in de haarvaten van de huid werden door het schepsel waargenomen, maar het bloedvocht bevatte iets dat ze afstootte. Vroeg of laat gleed de handschoen af en viel hij op het zand waarna hij in een mandje van specievezels werd gestopt. De specie suste hem tot hij in de doodsstil werd gegooid.
Hij hoorde de zandforellen in de qanat vallen en hij hoorde het kronkelen van de roofvissen als die ze opaten. Water maakte zandforel zacht en plooibaar. Kinderen leerden dit al vroeg. Met een beetje spuug kon je de zoete siroop naar buiten lokken. Leto luisterde naar het gespartel. Dit was een volksverhuizing van zandforellen naar open water, maar een stromende qanat die bewaakt werd door roofvissen konden ze niet bedwingen.
Toch kwamen ze; toch spartelden ze.
Leto tastte met zijn rechterhand het zand af tot zijn vingers de leerachtige huid van een zandforel voelden. Het was de grote die hij had verwacht. Het schepsel probeerde niet hem te mijden, maar kroop gretig tegen zijn lichaam op. Hij voelde met zijn vrije hand naar de vorm van de zandforelaruwweg ruitvormig. Het dier had geen kop, geen ledematen en geen ogen en toch kon het zonder mankeren water vinden. Het kon zich met andere zandforellen, lichaam aan lichaam, aaneensluiten waarbij ze elkaar vastgrepen met grof verstrengelde uitgestulpte trilhaartjes tot het geheel een groot zak-organisme werd dat het water omsloot en het 'gif' afzonderde van de reus die de zandforel zou worden: Shai-Hulud.
De zandforel kronkelde op zijn hand, rekte zich en strekte zich. Terwijl het dier bewoog, voelde hij een overeenkomstig rekken en strekken van het visioen dat hij had gekozen. Deze draad, niet die. Hij voelde de zandforel dun worden zodat hij een steeds groter deel van zijn hand bedekte. Geen enkele zandforel had ooit eerder zo'n hand ontmoet, waarvan elke cel doortrokken was van specie. Geen enkel ander mens had ooit eerder in zo'n toestand geleefd en geredeneerd. Voorzichtig wijzigde Leto zijn enzym evenwicht waarbij hij kracht putte uit de verlichte zekerheid die hij in de specietrance had verworven. De kennis van die talloze levens die zich in hem vermengden verschafte de zekerheid waarmee hij de nauwkeurige wijzigingen koos; zo hield hij ook de dood door een eventuele overdosis op afstand, die hem onmiddellijk zou overspoelen als zijn waakzaamheid ook maar A(c)A(c)n tel zou verslappen. En tegelijkertijd vermengde hij zich met de zandforel, voedde zich ermee, voedde de forel met zichzelf, leerde hem kennen. Zijn trancevisioen verschafte de mal en hij volgde die nauwkeurig.
Leto voelde de zandforel dun worden toen die zich steeds verder over zijn hand uitspreidde en ten slotte tegen zijn arm opkroop. Hij vond er nog een en zette die bovenop de eerste. Het contact veroorzaakte een koortsachtig gewriemel in de schepsels. Hun trilharen verstrengelden zich en ze werden een enkel vlies dat zijn arm tot aan de elleboog bedekte. De zandforel veranderde in de levende handschoen van het kinderspel, maar dan dunner en gevoeliger naarmate hij hem tot de rol van huidsymbioot verlokte. Hij stak zijn arm met de levende handschoen omlaag en voelde zand; elke korrel werd door zijn zintuigen onderscheiden. Dit was niet langer zandforel; het was taaier, sterker. En het zou steeds sterker en sterker worden... Zijn tastende hand vond nog een zandforel die zich trilharend met de andere twee verenigde en zich aanpaste aan die nieuwe rol. Leren zachtheid drong langs zijn arm omhoog naar zijn schouder.
Met een verschrikkelijk eenzijdige concentratie bereikte hij een vereniging tussen deze nieuwe huid en zijn lichaam en voorkwam hij een afstotingsreactie. Zelfs het kleinste puntje van zijn aandacht kreeg geen gelegenheid om stil te staan bij de vreselijke gevolgen van wat hij hier deed. Alleen de noodzaken van zijn trancevisioen waren van belang. Uit deze beproeving kon alleen de Gouden Weg voortkomen.
Leto wierp zijn mantel af en ging naakt op het zand liggen met zijn gehandschoende arm uitgestrekt over het pad van de trekkende zandforel. Hij herinnerde zich dat Ghanima en hij eens een zandforel hadden gevangen die ze net zo lang over het zand schuurden tot hij zich samentrok tot de jeugd-worm, een stijve buis die van binnen boordevol zat met de groene siroop. Je moest zachtjes in het ene uiteinde bijten en vlug zuigen voordat de wond zich sloot, om de paar zoete druppels binnen te krijgen.
Ze zaten nu over zijn hele lichaam. Hij voelde zijn bloed kloppen tegen het levende membraan. EA(c)n probeerde zijn gezicht te bedekken maar hij verschoof hem ruw tot hij zich uitrekte tot een dunne rol. Het ding werd veel langer dan de jeugdworm en bleef buigzaam. Leto beet in een van de uiteinden en proefde een dun stroompje zoetigheid dat veel langer aanhield dan enige Vrijman ooit tevoren had meegemaakt. Hij voelde dat energie uit de zoetigheid hem doorstroomde. Een vreemde opwinding vervulde zijn lichaam. Hij was een tijdje bezig om het membraan uit zijn gezicht weg te rollen tot hij een stijve richel had opgebouwd die van kin tot voorhoofd liep en zijn oren vrijliet. Nu moest hij het visioen uitproberen.
Hij kwam overeind en wilde naar de hut teruggaan, maar toen hij liep merkte hij dat zijn voeten zo snel gingen dat hij zijn evenwicht niet kon bewaren. Hij viel in het zand, rolde om en sprong overeind. De sprong bracht hem tot twee meter boven het zand en toen hij neerkwam en probeerde te lopen bewoog hij weer veel te snel.
Stop! droeg hij zichzelf op. Hij nam de gedwongen prana bindu-ontspannings houding aan en verzamelde zijn hele verstand in de poel van het bewustzijn. Dit richtte de binnenwaartse rimpelingen van het voortdurende-nu, waardoor hij de Tijd onderging en hij liet zich verwarmen door de vervoering van het visioen. Het membraan werkte precies zoals het visioen had voorspeld.
Mijn huid is niet van mij.
Maar zijn spieren hadden oefening nodig om aan deze verhevigde verplaatsing te wennen. Toen hij liep, viel hij en hij rolde een eind door. Na enige tijd ging hij zitten. In die periode van rust probeerde de rand onder zijn kin een membraan over zijn mond te vormen. Hij spuugde ertegen en beet erin zodat hij de zoete siroop proefde. Onder de druk van zijn hand rolde het vlies omlaag.
Er was genoeg tijd verstreken om de vereniging met zijn lichaam tot stand te brengen. Leto ging languit liggen en draaide zich op zijn buik. Hij begon te kruipen waarbij het membraan over het zand schuurde. Hij kon het zand heel duidelijk voelen maar er schuurde niets tegen zijn eigen huid. Met maar een paar zwembewegingen had hij al een afstand van vijftig meter over het zand afgelegd. De lichamelijke reactie was een door wrijving veroorzaakt gevoel van warmte.
Het membraan probeerde niet langer zijn neus en mond te bedekken, maar nu stond hij voor zijn tweede grote stap op zijn Gouden Weg. Zijn inspanningen hadden hem voorbij de qanat in de kloof doen belanden waar de gevangen worm verbleef. Hij hoorde hem sissend op zich afkomen, aangetrokken door zijn bewegingen.
Leto sprong overeind met het plan de worm staande af te wachten, maar de verhevigde verplaatsing deed hem twintig meter verderop languit in de kloof belanden. Door met een enorme inspanning zijn reacties te beheersen wist hij op zijn hurken te komen en toen richtte hij zich op. Nu begon vlak voor hem het zand op te bollen en het kwam in een monsterlijke, door de maan verlichte kromming omhoog. De zandvlakte opende zich op een afstand van maar twee lichaamslengten. Kristallen tanden schitterden in het vage licht. Hij zag de gapende grot van de muil met helemaal achterin de rondom aanwezige beweging van vaag vuur. De overweldigende geur van specie golfde over hem heen. Maar de worm was tot stilstand gekomen. Hij bleef voor hem staan op het moment dat de Eerste Maan boven de steilte uitsteeg. Het licht kaatste terug van de tanden van de worm en omlijnde de sprookjesachtige gloed van de chemische brand diep in het schepsel.
Zo diep ging de aangekweekte Vrijmanse angst dat Leto zich verscheurd voelde door een verlangen om te vluchten. Maar zijn visioen hield hem bewegingloos, gebiologeerd door dit uitgerekte ogenblik. Niemand had ooit tevoren zo dicht bij de muil van een levende worm gestaan en het overleefd. Voorzichtig verschoof Leto zijn rechtervoet, hij voelde een zandricheltje en door een verkeerde reactie werd hij voortgestuwd in de richting van de muil van de worm. Hij kwam op zijn knieA
Nog steeds verroerde de worm zich niet.
Hij nam slechts zandforel waar en de diepzand-vector van zijn eigen soort viel hij nooit aan. De worm viel altijd een andere worm aan die zich op zijn grondgebied bevond en hij kwam altijd op blootliggende specie af. Alleen een waterbarriA"re kon hem tegenhoudenaen zandforellen die ingekapseld water bevatten waren een waterbarriA"re.
Bij wijze van proef stak Leto zijn hand uit naar die ontzagwekkende muil. De worm schoof een hele meter achteruit.
Met hersteld zelfvertrouwen draaide Leto de worm zijn rug toe en hij begon zijn spieren te leren hoe ze met hun nieuwe vermogen moesten leven. Behoedzaam liep hij terug naar de qanat. De worm bleef doodstil achter hem liggen. Toen Leto de water-grens voorbij was maakte hij een sprong van vreugde die hem tien meter door de lucht deed zeilen waarna hij languit lachend over de grond rolde.
Een lichtstraal viel fel over het zand toen het deurzegel van de hut verbroken werd. Sabiha stond afgetekend tegen de geel met paarse gloed van de lamp en ze staarde naar hem.
Lachend rende Leto terug door de qanat, hij bleef voor de worm staan, draaide zich om en ging met uitgespreide armen naar haar toe staan.
'Kijk!' riep hij. 'De worm doet wat ik wil!'
Terwijl zij van schrik als verlamd bleef staan, draaide hij zich om en rende om de worm heen de kloof in. Nu hij een beetje ervaring kreeg met zijn nieuwe huid, merkte hij dat hij met heel geringe spierinspanningen al kon rennen. Het kostte bijna geen moeite. Als hij zich inspande bij het hollen, vloog hij over het zand en gloeide de wind tegen de onbedekte cirkel van zijn gezicht. In plaats van te stoppen bij het doodlopende eind van de kloof sprong hij een volle vijftien meter omhoog, greep klauwend naar de steile wand, klauterde als een klimmend insect en kwam uit op de hoge piek boven de Tanzerouft.
De woestijn strekte zich voor hem uit, een eindeloze, zilveren, golvende vlakte in het maanlicht.
Leto's manische uitgelatenheid zakte weg.
Hij hurkte neer en merkte hoe licht zijn lichaam aanvoelde. De inspanning had een glad laagje zweet veroorzaakt dat een stilpak zou hebben opgezogen om het door te sturen naar het uitwisselingsweefsel waar de zouten eruit gehaald werden. Maar terwijl hij zich nog ontspande verdween het laagje al, door het membraan sneller opgenomen dan een stilpak had gekund. Bedachtzaam rolde Leto een slurf van het membraan onder zijn lippen, trok die in zijn mond en dronk de zoete vloeistof.
Maar zijn mond was niet gemaskerd. Met zijn Vrijmanse instelling voelde hij dat er met elke ademteug lichaamsvocht verloren ging. Leto trok een stuk van het membraan omhoog over zijn mond, rolde het terug toen het zijn neusgaten wilde bedekken en hij bleef dat doen tot de opgerolde rand op zijn plaats bleef. Hij verviel op de woestijnmanier in het automatische ademhalingspatroon: in door de neus, uit door de mond. Het membraan over zijn mond vormde een kleine bobbel, maar het bleef op zijn plaats. Op zijn lippen vormde zich geen vocht en zijn neusgaten bleven open. De aanpassing ging dus nog steeds verder.
Een thopter vloog tussen Leto en de maan door, zwenkte en kwam terug om met uitgespreide vleugels op de hoogte te landen, een honderd meter links van hem. Leto keek ernaar, draaide zich om en keek terug over het pad dat hij door de kloof had gevolgd. Daar beneden aan de overkant van de qanat zag hij een heleboel licht, een grote menigte in beroering. Hij hoorde vage kreten, bespeurde hysterie in de geluiden. Uit de thopter naderden twee mannen. Het maanlicht glansde op hun wapens.
De Mashad, dacht Leto en het was een treurige gedachte. Hier was de grote sprong voorwaarts op de Gouden Weg. Hij had het levende, zichzelf reparerende stilpak van zandforel-membraan aangetrokken, op Arrakis een ding van onmetelijke waarde... tot je de prijs begreep. Ik ben niet langer een mens. De legenden over deze nacht zullen groeien en zullen het gebeurde opblazen tot iets dat de deelnemers zelf niet meer herkennen. Maar het zal de waarheid worden, die legende.
Hij tuurde omlaag van de steilte en schatte dat de woestijnbodem tweehonderd meter onder hem lag. De maan bescheen allerlei richels en scheuren in de steile helling, maar hij zag geen pad dat die punten verbond. Leto ging staan, zoog een diepe teug lucht in, keek achterom naar de naderende mannen en toen liep hij naar de rand van de klip en sprong de ruimte in. Ongeveer dertig meter lager troffen zijn ingetrokken benen een smalle richel. De versterkte spieren vingen de schok op en veerden hem terug in een zijdelingse sprong naar een andere richel, waar hij met zijn handen een smal uitsteeksel greep; hij liet zich twintig meter vallen, sprong naar een ander houvast en ging weer omlaag, verend springend en kleine richels grijpend. De laatste veertig meter legde hij af met A(c)A(c)n sprong; hij landde met gebogen knieA
Naarmate hij beter gewend raakte aan zijn versterkte spieren, werd hij een zinnelijke vreugde gewaar die hij in deze afstand-verslindende verplaatsing niet had verwacht. Het was een ballet op de woestijnvloer, een tarten van de Tanzerouft dat geen ander ooit had ervaren.
Toen hij oordeelde dat de inzittenden van de ornithopter de schok genoeg te boven waren om opnieuw de achtervolging in te zetten, dook hij naar de helling van een duin die in de maanschaduw lag en groef zich in. Het zand was voor zijn nieuwe kracht net een stroperige vloeistof, maar als hij zich te snel bewoog steeg de temperatuur tot gevaarlijke hoogte. Aan de andere kant van het duin dook hij weer op en hij merkte dat het membraan zijn neusgaten had bedekt. Hij haalde het daar weg en voelde de nieuwe huid over zijn lichaam pulseren bij de zware taak om zijn zweet op te nemen.
Leto kneedde bij zijn mond een buis en dronk de siroop terwijl hij omhoog tuurde naar de met sterren bezaaide hemel. Hij schatte dat hij ongeveer vijftien kilometer bij Shuloch vandaan was. Enige tijd later tekende zich het patroon van een thopter af tegen de sterren, de vorm van een grote vogel, gevolgd door een andere en nog een andere. Hij hoorde het zachte klapwieken van hun vleugels en het fluisteren van hun gedempte stuwers.
Hij dronk uit de levende buis en wachtte. De Eerste Maan legde zijn baan af en daarna de Tweede Maan.
Een uur voor de dageraad kroop Leto te voorschijn en omhoog naar de duintop en hij bekeek de lucht. Geen achtervolgers. Nu wist hij dat hij voorgoed op weg was en niet meer terug kon. Voor hem lag de val in Tijd en Ruimte die was opgezet als een onvergetelijke les voor hemzelf en voor de hele mensheid.
Leto wendde zich naar het noordoosten en legde al springend nog vijftig kilometer af voor hij zich voor de dag in het zand ingroef, waarbij hij alleen een kleine opening naar het oppervlak vrijliet die hij open hield met een zandforelbuis. Het membraan leerde hoe het met hem moest leven en tegelijk leerde hij met het membraan te leven. Hij probeerde niet aan de andere dingen te denken die het zijn lichaam aandeed.
Morgen overval ik Gera Ruien, dacht hij.
Ik sla hun qanat in elkaar en laat het water in het zand lopen. Dan ga ik verder naar Windzak, naar de Oude Bres en naar Harg. Over een maand zal de ecologische verandering een hele generatie achteruit gezet zijn. Dat zal ons de ruimte geven om het nieuwe tijdschema te ontwikkelen.
En de wilde opstandige stammen zouden natuurlijk de schuld krijgen. Sommigen zouden de herinnering aan Jacurutu nieuw leven inblazen. Alia zou haar handen vol hebben. En wat Ghanima betreft... Stilletjes voor zich heen sprak Leto de woorden die haar geheugen zouden herstellen. Daar was later wel tijd voor... als ze deze verschrikkelijke verwarring van draden overleefden.
A
De Gouden Weg lokte hem daarbuiten in de woestijn, het was bijna een lichamelijk iets dat hij met zijn open ogen kon zien. En hij dacht aan hoe het was: zoals dieren over het land moesten trekken omdat hun bestaan afhing van die verplaatsing, zo had ook de ziel der mensheid, die eeuwenlang geblokkeerd was geweest, een pad nodig waarlangs hij zich kon verplaatsen.
Toen dacht hij aan zijn vader en hij hield zichzelf voor: 'Weldra zullen we spreken van man tot man en dan zal er slechts A(c)A(c)n visioen boven komen.'